in m’n kleinste dagelijkse handelingen sluipt een vleugje eeuwigheid
Zaterdagochtend 4 juli 1942
“Tot in m’n kleinste dagelijkse handelingen en gewaarwordingen sluipt een vleugje eeuwigheid. Ik ben niet alleen moe of ziek of treurig of angstig, maar ik ben het samen met miljoenen anderen uit vele eeuwen en het hoort bij het leven en het leven is toch schoon en het is ook zinrijk in z'n zinloosheid, mits men maar voor alles een plaats inruimt in z'n leven en het hele leven als een eenheid in zich meedraagt; dan is het toch op de een of andere manier een gesloten geheel. En zodra men onderdelen daarvan wil uitschakelen en niet accepteren en men eigenmachtig en willekeurig dit van het leven wel wil aanvaarden en iets anders niet, ja dan wordt het inderdaad zinloos omdat het niet meer een geheel is en alles willekeurig wordt.”[4]
Samedi 4 juillet 1942
« Dans mes actions et mes sensations quotidiennes les plus infimes se glisse un soupçon d'éternité. Je ne suis pas seule à être fatiguée : malade, triste ou angoissée, je le suis à l'unisson de millions d'autres à travers les siècles, tout cela c'est la vie ; la vie est belle et pleine de sens dans son absurdité, pour peu que l'on sache y ménager une place pour tout et la porter tout entière en soi dans son unité; alors la vie, d'une manière ou d'une autre, forme un ensemble parfait. Dès qu'on refuse ou veut éliminer certains éléments, dès que l'on suit son bon plaisir et son caprice pour admettre tel aspect de la vie et en rejeter tel autre, alors la vie devient en effet absurde : dès lors que l'ensemble est perdu, tout devient arbitraire. » [5]
[4] Hillesum, E. (1981). Hetverstoorde leven Dagboek van Etty Hillesum, 1941-1943 (Tiende druk). Bussum: De Haan/Uniboeck (NL).
[5] Hillesum, E. (1914-1943 [1985]). Une vie boulversée Journal 1941-1943. Paris : Seuil.